WAT WEET U VAN DIAMANT...?
De eerste diamanten werden meer dan vierduizend jaar geleden voor het eerst in India ontdekt, en hebben vanaf dat moment de mens voor vele raadselen gesteld: hoe kwam het dat dit diamant harder was dan welke bekende materie ook, wat was de samenstelling van dit mineraal, etc. De ruwe, soms onooglijk uitziende stenen waren zo hard dat men ze pas kon polijsten of slijpen toen ontdekt werd dat dit slechts mogelijk was door twee ruwe diamanten tegen elkaar te "wrijven". Hierdoor konden "venstertjes"op de ruwe steen worden aangebracht waardoor het invallende licht op een onovertroffen manier weerkaatst werd.
Lange tijd bleef diamant in een waas van mystiek gehuld en werd het als een steen met magische krachten beschouwd, zo stelde Plato dat diamanten (en andere edelstenen) het omhulsel vormden van hemelse geesten, en dus levende wezens waren en schreef Plinius de Oudere rond het jaar 100 voor Christus dat niets ter wereld harder is dan diamant, dat met geen metalen werktuig te splijten is en niet door vuur aangetast kan worden - slechts door het te bestrijken met het verse, nog warme, bloed van een ram kon de daarin geweekte steen vervolgens op een zwaar aambeeld met een krachtige hamer gekloofd worden.
De ontwikkeling van het diamantslijpen had een lange weg te gaan om de enorme lichtbron die de steen in zich heeft optimaal te benutten. In India, duizenden jaren het enige land ter wereld waar diamant gedolven werd, leerde men hoe deze materie te kloven en te polijsten. Aan het eind van de 14e eeuw kreeg men in Europa iets van het slijpen onder de knie, maar het bleef bij een poging, en pas in het midden van de 15e eeuw lukte het om enkele facetten (vlakjes) aan te brengen, waardoor de schittering geprononceerder dan tevoren naar buiten trad. Het was de Engelse chemicus H.Davy die in het begin van de 19e eeuw ontdekte dat diamant uit 100% KOOLSTOF bestaat - inderdaad, koolstof (carboon) waarvan GRAFIET de zachtste vorm is en DIAMANT de hardste, kortom een heel gewoon mineraal dat onder extreme omstandigheden is gevormd tot het meest bijzondere product dat uit het binnenste van de aarde is voortgekomen. Analoog aan de hardheid komt Grafiet van het Griekse woord "Graphein"(schrijven), en Diamant van de Griekse woorden "Adamas"en "Diaphanes"(onoverwinnelijk en transparant).
ONTSTAAN - WIST U DAT DE DIAMANT IN UW RING TUSSEN DE 1 en 3,5 MILJARD JAAR OUD IS?
Veel boeken zijn er over diamant volgeschreven, dus beperken wij ons tot het benadrukken van de bijzondere aspecten van diamant, aspecten die diamant tot zo'n uitzonderlijk mineraal maken. U kunt bijna elke karakteristiek van wat voor materiaal ook uitkiezen, elek-trisch, structureel of optisch, de karakteristieken van diamant zullen altijd het meest extreem zijn - diamant is, wat dat betreft, eenvoudig te plaatsen in de categorie BIGGEST AND BEST! 100 tot 200 kilometer onder het aardoppervlak bevindt zich de laag waar diamant wordt gevormd onder een temperatuur van ca.1.300 graden Celsius en een druk van 45 - 60.000 kg/cm2. Diamant heeft een absolute hardheid van 10.000 kg/mm2. Het geslepen oppervlak van diamant is waterafstotend maar trekt vet aan en de diamant zelf is uitermate warmtegeleidend en resistent tegen zeer hoge temperaturen waardoor het sinds kort, via een speciale techniek, gebruikt kan worden als warmtegeleider voor computerchips die een werktemperatuur van meer dan 700 graden Celsius moeten kunnen weerstaan.
Diamant is tertiair ontstaan, dus diep onder het oppervlak van de aarde en aan de oppervlakte gekomen door vulkanische eruptie met een stuwingskracht van 30 tot 300 km per uur. Grootschalige vindplaatsen zijn dan ook oude kraterpijpen die het Kimberliet bevatten, de aarde waarin diamant wordt gevonden zonder zelf met het ontstaan van diamant geassocieerd te wor-den. Er zijn ook alluviale vindplaatsen, waarbij door miljoenen jaren durende erosie de kraterrpijpen zijn uitgespoeld in b.v. rivieren of de ondiepe zeebodem vlak voor de kustlijn. In dagbouwmijnen moet enorm veel grond worden bewerkt om een gering aantal diamanten te vinden: ca.10.000 kg voor 1 gram diamant, hetzelfde geldt voor de winning op de ondiepe zeebodem, waar het diamant door speciale baggerschepen aan de oppervlakte wordt gebracht. De productiekosten voor de winning en onttrekking van diamant aan de grond zijn dan ook enorm hoog, of het nu gewone mijnbouw, baggerprocessen of dagbouw is, materieel en arbeid spelen een grote rol, nog afgezien van de extreme klimatologische omstandigheden van de vindplaatsen.
Ca.20% van alle gevonden diamant is geschikt om te worden bewerkt tot juwelen. 80% wordt gebruikt in de boor- en slijpindustrie b.v. bij het boren naar olie of gas of het bewerken van harde metalen (diamant van slechte kleur en kwaliteit, ook wel BOART genoemd). Van die 20% bestaat slechts een ZEER KLEIN GEDEELTE uit stenen van bijzondere kleur en grootte die in het hogere prijssegment vallen en opvallen door hun relatieve zeldzaamheid! Bij het bewerken (kloven, zagen en slijpen) gaat, afhankelijk van de gekozen slijpvorm, ca. 50% van het oorspronkelijke ruwe materiaal verloren!
Diverse kristalstelsels (onder)
Regelmatig gevormd ruw (Octaëder)
Ruwe diamant
DE 4 C's VAN DIAMANT
Om de kwaliteit van een diamant te omschrijven, maakt men gebruik van de 4 C's:
CARAT (karaatgewicht), CLARITY (zuiverheid), COLOUR (kleur) en CUT (slijpsel).
CARAT (karaatgewicht)
Het gewicht van diamant wordt uitgedrukt in METRIEK KARAAT - 1 caraat = 0,20 gram.
In het verre verleden was het wel mogelijk om niet al te lichte objecten te wegen, maar men had geen contra-gewichtjes om heel kleine en lichte kristallen te wegen, zoals allerlei fraai gekleurde edelstenen en natuurlijk ook het mysterieuze diamant. Al in de oude tijden was bekend dat de gedroogde zaadjes van de Johannesbroodboom (Carub) een zeer constant gewicht hadden van, zoals later berekend werd, 0,2 gram, en zeer geschikt waren om kleine edelstenen te wegen - zo werd carub de standaard voor de weging. Het huidige woord Karaat stamt af van Carub, en werd de benaming voor het wegen van edelstenen. In het begin van de 20ste eeuw werd dit gewicht van 0,2 gram gestandaardiseerd in het metrieke stelsel - 1 karaat werd 0,2 gram en onderverdeeld in 100 punten van 0,002 gram - een diamant van, zeg, 1,25 karaat gewicht noemt men een steen van 1 karaat en 25 punten.
CLARITY (zuiverheid)
Elke diamant bevat in meerdere of mindere mate insluitsels of onzuiverheden die zich zowel in de materie als ook aan het geslepen oppervlak kunnen bevinden - door de vorming van diamant onder enorme druk en hitte, zijn stenen zonder insluitsels zeldzaam. De zuiverheid van een diamant wordt bepaald door het aantal, de grootte, de helderheid en de plaats van de insluitsels en de onzuiverheden aan het geslepen oppervlak van de steen. Aan de insluitsels kan men de diamant herkennen, het is eigenlijk de vingerafdruk van de steen. Wanneer de geoefende diamantair met een loupe van 10x vergroting geen insluitsels kan ontdekken, dan noemt hij de steen loupezuiver.
CIBJO = The World Jewellery Confederation ( uitgever van de officiële nomenclatuur).
GIA = Gemmological Institute of America.
N.B.: Grotere en duurdere geslepen diamanten worden meestal geleverd met een, door een onafhankelijk laboratorium opgemaakt, technisch rapport, waarin alle bijzonderheden van de steen uitgebreid worden uiteengezet.
Het karaat is een eenheid van gewicht en moet niet verward worden met het karaat van edelmetaal. Dit karaat is een verhoudingsgetal voor het mengen van edelmetaal met andere metalen, 14, 18, 22, 24 Karaat. 24 karaat is zuiver goud, bij de lagere getallen zijn andere metalen toegevoegd in een vaste verhouding, resulterend in het gehalte. Voor het wegen van diamant gebruikt men electronische weegschalen met een precisie van 1/100.000 gram - Diamantprijzen worden berekend door het exacte gewicht van de steen met de karaatprijs te vermenigvuldigen.
COLOUR (kleur)
De mooiste diamanten zijn kleurloos, hoewel het merendeel varieert tussen kleurloos en gele of bruine tinten.
De kleurloze diamant laat de prisma-werking het best tot zijn recht komen, waarbij, door de hoge kleurschifting (dispersie), het licht ontleed in de kleuren van de regenboog als het ware versterkt uit de steen terugkomt. Naast de "gewone"diamanten bestaan er ook diamanten met zeer bijzondere kleuren zoals bijvoorbeeld blauw (De Hope-diamant), groen, intens geel, oranje etc. - deze "fancy"-kleuren zijn uiterst zeldzaaam en kostbaar. Om de zeer kleine kleurverschillen in diamant te bepalen, maakt de diamantwereld gebruik van internationaal geaccepteerde normen. Voor het bepalen van de kleuren beschikt de expert over diverse kleurschalen die door de eerder genoemde laboratoria zijn vastgesteld. Ter vergelijking worden z.g. "Masterstones" gebruikt - diamanten waarvan de kleur op wetenschappelijke wijze is vastgesteld. Ook is het mogelijk om de kleur langs electronische weg, via ingewikkelde apparatuur, te meten onder laboratoriumcondities.
Naast wit (kleurloos), kan men diamant vinden in verschillende kleuren. Wanneer deze kleuren voldoen aan een voorgedefinieerde standaard (b.v. kanariegeel, rood, roze, groen, blauw etc.) dan spreekt men van z.g. "Fancykleuren", die meestal zeer zeldzaam zijn
CUT (slijpsel)
Reeds in de 15e eeuw was het bekend dat een diamant op een bepaalde manier geslepen moest worden om het zijn "vuur"en "glans"te geven, en geleidelijk aan slaagde men er in om meer facetten (vlakjes) op de steen te slijpen, tot het omstreeks 1700 lukte om het briljantslijpsel te ontwikkelen - hierbij was de basis een kussenvormige steen met 58 facetten, waarbij geleidelijk aan het 58ste facet, het "collet" oftewel de punt aan de onderkant van de steen, verdween. Begin 20ste eeuw was het de wereldberoemd geworden slijper Tolkowsky die de mathematische verhoudingen bepaalde om het hem mogelijk te maken het maximum aan vuur en glans, het "leven", uit de steen te halen. Hierbij worden 57 facetten of vlakjes op de steen geslepen, ieder met eigen naam en proportie, zodanig dat, wanneer er licht door het bovenste grote vlak, de Tafel, in de steen valt het door weerkaatsing langs de facetten weer uitstraalt. Behalve de juiste proporties moet een brillant ook beschikken over de juiste afwerkingsgraad, de "finish Grade", welke elke afwijking meet ten opzichte van een strikte symmetrie en uitgedrukt wordt in Very Good, Good en Poor, (zeer goed, goed en slecht). Buiten de slijpvorm brillant bestaan er nog veel andere vormen en worden er nog steeds nieuwe slijpwijzen geïntroduceerd.
Een bijzonder fraaie slijpvorm is de Royal Asscher Cut, een samenspel van perfecte symmetrie en proporties. Een vierkante slijpvorm met 74 facetten, 16 meer dan de bekende brillant of emerald cut geslepen diamanten. De Koninklijke Asscher Dia-mant Maatschappij is sedert 1854 synoniem voor innovatie en vakmanschap in de bewerking van diamant.
WAT TECHNISCHE ASPECTEN VAN DIAMANT
Diamant heeft een hardheid van 10 op de schaal van MOHS, dit betekent dat met diamant, immers het hardste mineraal, alle andere mineralen te bekrassen zijn, dit noemt men de RELATIEVE hardheid - Wanneer men stelt dat bijvoorbeeld saffier, met hardheid 9, bijna net zo hard is als diamant, dan komt men bedrogen uit - Het is daarom beter om te meten volgens de schaal van ROSIWAL, het meten van de ABSOLUTE hardheid volgens een vastomschreven standaard - Absoluut gemeten heeft saffier een hardheid van 1.000 en diamant een hardheid van 140.000! Het soortelijk gewicht van diamant bedraagt 3,52 - De (licht)brekingsindex bedraagt 2,417 en de dispersie(kleurschifting) 0,044.
Diamant kristalliseert in het CUBISCHE systeem - de meest fequent voorkomende vorm is de OCTAÉDER of 8-vlak. De meest voorkomende kleur van diamant is kleurloos tot lichtgeel - Diamant bestaat voor ca. 99,95% uit KOOLSTOF met elementen als STIKSTOF(onstaan van de gele kleur), BORIUM(ontstaan van de blauwe kleur), kristallijne onzuiverheden(roze, groen en bruin) of een natuurlijke, groene, straling - het zijn vaak metaal-oxyden die het diamant kleuren - sommige diamanten fluoresceren door een reactie van het licht en de atomen van de steen in een blauwige tint, onder ultra-violette belichting - deze fluorescentie moet op een certificaat worden weergegeven. (Voor uitleg over diamant-imitaties zie onder CONSUMENT en klik op TIPS EN FAQ).
TECHNIEK DIAMANTBEWERKING
Over de eigenschappen van diamant als mineraal zijn vele honderden boeken volgeschreven, van puur wetenschappelijk tot populair en meer publieksgericht - het gaat dan over mineralogie, gemmologische kenmerken, de eigenschappen van licht en reflectie etc., etc. Wij beperken ons in dit verband tot het, op eenvoudige wijze, weergeven van het slijpproces van een brillantgeslepen diamant, uitgaande van een ruwe diamant met een octaëdervorm, de achtvlakkige variant. Op de foto ziet u zo'n ruwe, bijzonder heldere diamant, meestal zijn de ruwe kristallen niet zo mooi en moet de diamantbewerker eerst kleine "venstertjes" op de steen aan-brengen om het binnenste van de steen te bekijken. Dit slijpen kan alleen met diamant in poedervorm, aangebracht op een gietijzeren schijf die, aangedreven door een electromotor tussen 2 spindels met een snelheid van ca. 3500 toeren per minuut draait, waarbij het uiterst belangrijk is dat de schijf volkomen trillingvrij kan draaien.
DIAMANTSLIJPEN
Hiernaast is schematisch weergegeven hoe de vlakjes, de facetten, op de briljant moeten worden geslepen, 57 in totaal (boven: de boven- en onderkant, beneden: het zijaanzicht). De facetten moeten zo worden geslepen dat de verhouding perfect is en de scherpe lijnen tussen de facetten elkaar niet doorsnijden zodat één facet groter zou worden dan een ander. Wanneer u het zijaanzicht van de briljant bekijkt, dan zult u zien dat de hoofdvorm al enigzins lijkt op de ruwe diamant erboven. Bij de bewer-king moet dus geprobeerd worden om deze grondvorm zoveel mogelijk te gebruiken en dat wordt gedaan door een gedeelte van de ruwe diamant er af te zagen, waarbij eerst wordt aangetekend hoe we de juiste verhouding moeten krijgen, zodat er het minste gewichtsverlies ontstaat. (Gemiddeld gaat 50% van het caraatgewicht verloren door de bewerking).
HET ZAGEN VAN DE DIAMANT
Na het bepalen waar de zaagsnede moet komen klemt de zager de diamant in de zaagmachine (zie de afbeelding hieronder). Op de tekening wordt nu eerst een kleine snede gemaakt, waarna zager met een samenstel van contragewichten de juiste druk gaat bepalen waarmee de diamant op het zaagblad komt te rusten. Het zaagblad is gemaakt van ultradun fosforbrons en geïmpregneerd met diamant-poeder - De zager die veelal tientallen machines tegelijk bedient dient goed in de gaten te hou-den of het zagen niet te snel gaat, of dat er geen afwijkingen in de zaagsnede zijn die het uiteindelijke resultaat kunnen beïnvloeden, een secuur werk waarvoor veel kennis nodig is!
DE SLIJPER AAN HET WERK
Nu de steen rond is begint de slijper met het aanbrengen van de 57 facetten (vlakjes) op de briljant - Hij monteert hiervoor de steen in een houder, de DOP, die met een flexibele koperen steel is verbonden aan de slijperstang - Tegenwoordig worden meer en meer mechanisch instelbare tangen en doppen gebruikt, maar de ouderwetse slijper wist op feilloze wijze de juiste slijphoek te verstellen door het buigen aan de koperen steel - De 57 facetten worden paarsgewijze aan de steen geslepen waarbij de scheidslijnen tussen de facetten, de RIBBEN, niet door elkaar heen mogen lopen - Alleen met de juiste afmetingen van de facetten en de juiste proportie van de geslepen steen kan de uiteindelijke briljant volledig tot zijn recht komen!
Links de kleurreeks van KLEURLOOS tot LICHTGEEL met de GIA aanduiding uit de tabel hierboven
Rechts een set MASTERSTONES met officieel gemeten kleuren, zoals gebruikt voor vergelijking door de DIAMANTAIR
Op de afbeelding links zijn de verschillende facetten van een (ronde) brillant, zoals tafelfacet en rondist etc., weergegeven
Op de afbeelding rechts zien we de ideale (optimal) slijpverhoudingen van de (ronde) brillant uitgedrukt in percentages van de diameter van de rondist (girdle). Het diagram laat de percentages zien voor het tafelfacet (table), de dikte van de rondist (girlde), paviljoen (pavillion) en het collet (culet), de punt van de brillant aan de onderzijde
Op de afbeelding links zien we dat door afwijkingen van de juiste proporties (te hoog of juist te vlak) kan leiden tot verstoring van de ideale reflectie (zoals met de pijlen aangegeven). Hierdoor is de lichtopbrengst (bij ideale proportie versterkt bij uittreding) veel minder en oogt de steen niet op zijn best!
Uitgaande van de ruwe "Octaëder-vorm" zagen we de ruwe diamant boven het midden door, zodat het grootste deel al lijkt op de brillant. Het kleinere deel kan na het rondmaken een kleinere brillant worden.
Hierboven een afbeelding van het rondmaken (snijden) van de gezaagde (nog vierkante) steen. Deze is geklemd tussen twee flenzen en draait rond met variabele snelheid. De diamantbewerker bedient de stok met daarin gekit een ruwe diamant (omdat men diamant alleen met diamant kan bewerken) en "rondist" de gezaagde steen terwijl hij de snelheid varieert. Tussendoor controleert hij de steen met een loupe.
De slijptafel met de schijf. De schijf draait met ca. 3.500 toeren per minuut en is geïmpregneerd met diamantpoeder. (Deze schijf heeft alleen een onderas met directe aandrijving). De slijptangen met mechanische dop worden over de schijf bewogen, soms met een gewicht verzwaard.
Hierboven zien we hoe de steen in de mechanische dop is geklemd. Door het draaien (vastklikken) van de dop kan een naast- of tegenovergelegen facet op een vaste positie worden geslepen. Keer op keer neemt de slijper de tang van de schijf om met een loupe de grootte en positie van het facet te contoleren. Dit is een uiterst secuur werk omdat men bij het te groot maken van het facet weer helemaal opnieuw moet beginnen en de steen dan extra aan gewicht (en waarde) verliest!
Hiernaast zien we schematisch aangegeven hoe het slijpen en polijsten van de 57 facetten in zijn werk gaat. De eerste facet is de TAFEL waarna er 4 facetten van boven en 4 facetten van onderen worden geslepen. Dit noemt men het KRUISWERK en wordt vaak door een aparte slijper gedaan. Hierna gaat de steen naar de BRILLANDEUR die er vervolgens de overige facetten op aanbrengt. Bezeel, sterfacet en halfje aan de bovenzijde en halfjes en paviljoenen aan de onderzijde. Na het slijpen kun je nog slijpsporen op de facetten zien. Na elk geslepen facet brengt de slijper de steen naar een ander gedeelte van de schijf om deze sporen weg te polijsten, dit heet "zoeten".
Wanneer de slijper klaar is en de brillant heeft gecontoleerd verpakt hij deze in een speciaal envelopje, het z.g. PARTIJBRIEFJE en kan de steen worden verkocht na te zijn gewogen en op kleur en kwaliteit te zijn beoordeeld.
Rechts ziet u de ruwe diamant en daaronder natuurlijk, na alle tijdrovende bewer-kingen, het uitein-delijke resultaat: EEN PRACHTIGE BRILLANT!
MINERAAL |
MOHS |
ROSIWAL |
GRAFIET (100% koolstof) |
1 |
0.03 |
QUARTZ (Natuurlijk) |
7 |
120 |
TOPAAS |
8 |
175 |
KORUND (Robijn en Saffier) |
9 |
1000 |
IMITATIE CUBIC-ZIRCONIA |
8 |
175 |
IMITATIE MOISSANITE |
9 |
1000 |
DIAMANT (Natuurlijk - 100% koolstof) |
10 |
140.000 |
Diamant is het hardste natuurlijke mineraal op aarde.
De hardheid wordt vaak aan-geduid volgens de schaal van MOHS, maar beter is het de relatieve schaal van ROSIWAL te gebruiken met een getrou-were weergave van de hard-heid.
UITGEBREIDE INFORMATIE VOOR DE CONSUMENT
AMSTERDAM DIAMOND BOURSE
Amsterdam 1890 - World's oldest diamond bourse - Oudste diamantbeurs ter wereld
Lid van/Member of: World Federation Of Diamond Bourses