DE BIJZONDERE GESCHIEDENIS VAN DE "HOPE" DIAMANT
De geschiedenis van deze bijzondere diamant begint wanneer Jean Baptiste Tavernier, handelaar en ontdekkingsreiziger, op reis in India, een diamant koopt met een gewicht van 112 3/16e caraat. De diamant, zeer waarschijnlijk afkomstig uit de Kollur-mijn in Golconda had een enigzins driehoekige vorm en was nog slechts ruw geslepen. Tavernier vond de kleur van de steen: "Prachtig violet".
Tavernier verkocht de steen bij thuiskomst in Frankrijk aan Lodewijk de Veertiende, de "Zonnekoning", samen met 14 andere grote diamanten en nog wat kleinere. Het jaar was 1668. In 1673 werd de steen overgeslepen door Sieur Pitau, de hofjuwelier van Lodewijk, waarna er een steen overbleef met een gewicht van 67 1/8ste caraat. In de koninklijke inventaris werd de kleur van de steen beschreven als "Intens staalachtig blauw", en de steen werd bekend als de "Blauwe diamant van de Kroon", of ook wel de "Franse blauwe". Hij werd in goud gezet en aan een halskoord gehangen dat de koning droeg bij ceremoniële gelegenheden.
In 1749 liet Koning Lodewijk de Vijftiende de steen opnieuw zetten door Hofjuwelier André Jacquemin, in een ceremonieel sieraad voor de "Orde van het Gulden Vlies", (de Toison d'Or). In 1791 probeerden Lodewijk de Zestiende en Marie-Antoinette Frankrijk te ontvluchten met de hofjuwelen en werden de juwelen van de Koninklijke Franse Schatkist in beslag genomen door de revolutionaire regering. In 1792 vond er een plundering plaats van de kroonjuwelen en werd de "Franse blauwe diamant" gestolen.
In 1812 beschreef John Francillion een "diepblauwe" diamant met een gewicht van 177 grein (4 grein = 1 caraat) die volgens documenten in het bezit was van de diamanthandelaar Daniel Eliason uit Londen. Er is sterk bewijs dat deze steen gekocht werd door Koning George de Vierde van Engeland. Na zijn dood, in 1830, waren de schulden van deze koning zo omvangrijk dat het aannemelijk is dat de steen verkocht werd via privé-kanalen.
In 1949 kocht de beroemde amerikaanse juwelier Harry Winston Inc. de gehele juwelencollectie uit de nalatenschap van Mevrouw Evalyn Walsh-McLean. Tot deze nalatenschap behorde ook de beroemde diamant, de "Ster van het Oosten", met een gewicht van 94,8 caraat, de "Ster van het zuiden", met een gewicht van 15 caraat, een groene diamant van 9 caraat en een een diamant van 31 caraat, nu bekend als de "McLean-diamant".
De volgende 10 jaar werd de "Hope" diamant getoond op vele exposities en liefdadige evenementen door de hele wereld, georganiseerd door Harry Winston Inc., waaronder een plaats als centrale attractie in de bekende "Court of Jewels" tentoonstelling. Op 10 november schonk Harry Winston de "Hope" aan het Smithsonian-Museum in Washington, waar de steen onmiddelijk één van de belangrijkste, grote attracties werd.
Een bijzonder postpakket
In het Nationaal Postmuseum van de Verenigde Staten van Amerika bevindt zich de volgende omslag van een pakketje: Het pakketje werd in 1958 aangetekend 1e klas verstuurd door juwelier Henry "Harry" Winston van New York naar Washington, D.C. Er is een bedrag van $145.29 aan "postzegels" (ATM/Meter stamps) geplakt. Het normale tarief voor een pakketje was toen $2.44. De rest is aantekenrecht en verzeke-ringspremie voor de inhoud van het pakje. De inhoud was hierbij ver-zekerd tot een bedrag van 1 mil-joen US dollar. Maar wat zat er dan toch in dat pakje? Het pakje bevatte wat nu bekend staat als de "Hope Diamond" (de diamant van Hope). Harry Winston had een groot vertrouwen in het ameri-kaanse postsysteem. Hij stelde nog nooit een kostbaar pakketje kwijtgeraakt te zijn...!
De "Hope"-diamant heeft sinds de schenking het museum maar vier maal verlaten. In 1962 werd de steen een maand lang tentoongesteld in het Louvre in Parijs, als onderdeel van de tentoonstelling "10 eeuwen Franse Juweelkunst". In 1965 werd de steen tentoongesteld op de Paasshow in Johannesburg. In 1984 werd de steen uitgeleend ten behoeve van het 50-jarig jubileum van Harry Winston Inc., in New York en in 1996 werd de steen weer naar Harry Winston gestuurd voor schoonmaaakwerkzaamheden en wat kleine reparaties.
Het gewicht van de steen werd lang vastgesteld op 44,5 caraat. In 1974 werd de steen uit de zetting gehaald en werd het gewicht vastgesteld op 45,52 caraat en werd de steen geclassificeerd als een "Type IIb diamant", een diamantsoort die halfgeleidend is en meestal fluorescerend. De "Hope" fluoresceert sterk rood en deze fluorescentie blijft nog enkele seconden zichtbaar nadat de steen beschenen is met een korte-golf Ultra-violette lichtbron.. De blauwe kleur van de diamant wordt toegeschreven aan het mineraal Borium dat in de steen aanwezig is.
De hanger waarin de "Hope" gezet is bestaat uit 16 diamanten, zowel peervormig alsook kussenvormig geslepen. Er is een oog aanwezig waaraan Mevrouw McLean vaak andere diamanten hing, zolas de "Ster van het Oosten" en de "McLean-diamant". Het collier waaraan de hanger bevestigd is bevat 45 witte diamanten.
De eerstvolgende verwijzing naar de volgende eigenaar is te vinden wanneer de steen beschreven is als behorende tot de juwelen-collectie van de bekende financier en verzamelaar Henry Philip Hope, van wie ook de huidige naam van de steen afkomstig is. Helaas is er geen vermelding te vinden in de catalogus van wie Hope de steen gekocht heeft, of hoeveel hij er voor betaalde!
Na de dood van Henry Philip Hope in 1839, en na veel juridische wirwar, erft zijn neef Thomas Hope de steen waarna deze hem nalaat aan zijn kleinzoon Lord Francis Hope. In 1902 krijgt deze Francis Hope toestemming van zijn zusters en de rechtbank om de steen te verkopen en zo zijn aanzienlijke schulden af te betalen. De steen werd verkocht aan een handelaar uit Londen die hem snel weer doorverkocht aan Joseph Frankels en Zoon uit New York, die de steen in eigendom hadden tot het moment dat ook zij geld nodig hadden om hun schulden te voldoen. De diamant werd verkocht aan Selim Habib die hem liet veilen in Parijs, in 1909. Op de veiling werd de steen niet verkocht, maar wel daarna, aan C.H.Rosenau die de steen datzelfde jaar verder verkocht aan Pierre Cartier!
In 1910 was Mevrouw Evalyn Walsh uit Washington in de V.S. op huwelijksreis in Parijs en werd de steen haar getoond tijdens een bezoek aan Cartier. Zij vond de zetting echter niet mooi. Cartier liet hierop een nieuwe zetting maken en nam hem mee naar de V.S., waar hij het sieraad een weekend te leen gaf aan Mevrouw Walsh. Deze opzet werkte uitstekend en zij kocht de steen in 1912 en de diamant werd gemonteerd in een voorhoofds-sieraad met nog andere diamanten. Nog wat later werd de steen een hanger aan een collier, de vorm waarin de diamant nu in het Smithsonian-Museum in Washington te zien is. De flamboyante Mevrouw Walsh-McLean was tot haar dood in 1947 in bezit van de "Hope".
Archief
AMSTERDAM DIAMOND BOURSE
Amsterdam 1890 - World's oldest diamond bourse - Oudste diamantbeurs ter wereld
Lid van/Member of: World Federation Of Diamond Bourses